Houtpraat

De Nederlandse ronde scheepjes als een Fries jacht zijn van eikenhout gemaakt. Eikenhout is taai, waardoor het goed te branden en te buigen is. Het grote nadeel bij de bouw ervan is echter dat driekwart van een stam in de kachel verdwijnt. Het eerste dat er af gaat, is het spint, de eerste drie centimeters onder de schors. Meteen bij de opslag wordt dit eraf gezaagd omdat spinthout niet goed ontwikkeld is en zacht. Houtwormen en schimmels kunnen er met gemak doorheen waardoor ook het geschikte kernhout eronder verrot. Ook droogt het hout sneller als het spint er af is. Dan zijn er de stukken met kwasten en verdraaiingen, die zijn ook niet goed genoeg. Ten slotte ontstaat er veel afval als bijvoorbeeld de spanten en wrangen uit de grove delen gezaagd worden.

De dikke stukken eiken moeten dus aan nogal wat voorwaarden voldoen, willen ze als onderdeel in zo’n tijdloos jacht terecht komen. Die voorwaarden liggen al in de groei. Stammen die in het midden van het bos groeien zijn recht en stammen aan de rand van het bos vaak getordeerd. Het een is niet beter of slechter dan de ander; ze kennen verschillende toepassingen.

De Anna is voor 80 procent gemaakt van kwartiers eikenhout. Sommige delen zijn wel meer kwartiers dan andere delen. Van de twintig losse delen in een stam zijn er drie kwartiers. Dat zijn de delen waar de nerven haaks op de zaagrand staan. Planken van haaks hout kun je ook herkennen aan de zogenaamde spiegels; lichte plekjes in de vorm van halve maantjes. Kwartiers hout heeft de beste kwaliteit en is het sterkst. Nadeel is dat het moeilijk te branden is omdat die spiegels snel afknappen. Een Fries Jacht is dan ook nog extreem gebrand door de vele rondingen.

Uit een stam haal je maar één grote krommer van kwartiers hout voor bijvoorbeeld de steven. Kwartiers hout voor de enorme kielbalk is het moeilijkst te vinden.